Bouwen is steeds een evenwichtsoefening. Met de strengere regelgeving maakt energiezuinigheid daar een almaar nadrukkelijker deel van uit. Maar ook de ecologische voetafdruk komt steeds meer op de voorgrond. Een gebouw moet decennialang meegaan en voorzien worden op veranderingen op lange termijn. Het komt er daarom op aan een gebouw af te stemmen op de noden en ambities van de gebruikers, zowel de huidige als de toekomstige. Want enkel als een gebouw blijvend gewaardeerd wordt, kan het blijven bestaan. En zo is duurzaam en biologisch bouwen ook steeds gezond, maatschappelijk verantwoord en toekomstgericht bouwen.

 

Duurzaam bouwen is meer dan een huis bouwen met driedubbel glas en zonnepanelen op het dak. Het vergt een integrale benadering, waarbij alle factoren in rekening worden gebracht. Werkelijk duurzaam bouwen houdt in dat je al bij de keuze van de bouwgrond nadenkt over de bereikbaarheid en de transportmogelijkheden. Het houdt in dat er van in de eerste ontwerpfase wordt gekeken naar de inplanting en oriëntatie. En het houdt rekening met de levenscyclus van afzonderlijke componenten en hoe de gebouwde structuren de tand des tijds kunnen doorstaan.

Biologische materialen worden vandaag verdrongen door grote industriële producenten. Maar de kleinschalige, niet-industriële bouwmethodes zijn in opmars, zegt Sven Mouton van architectenbureau CRU! “Zeker in mijn omgeving merk ik dat de jongere generatie het niet meer accepteert dat hun context geregeerd wordt door de grote industrie. Er komt terug aandacht voor het kleinschalige, en ecologie wordt als een persoonlijke meerwaarde beschouwd.”

Waarom duurzaam?

De motieven om duurzaam te bouwen vallen in een brede waaier uiteen. Er is een steeds complexere regelgeving. Tegelijk is een niche ontstaan in de markt van bouwmaterialen, waarin de koplopers zich zo goed mogelijk proberen te onderscheiden van het peloton, en waarin sommigen zich soms iets te graag willen profileren als ‘groen’. Soms is het moeilijk om het overzicht te bewaren, en de duurzame alternatieven te onderscheiden van de talrijke economische voordelen. Daarom is het zinnig eerst eens af te vragen waarom je voor duurzaam zou moeten kiezen.

Steeds strengere EPB-eisen en terugverdieneffect

Om in Vlaanderen een stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen, moeten woningen aan de regelgeving voor Energieprestaties en Binnenklimaat (EPB) voldoen. Enerzijds moet je woning qua thermische isolatie en energieprestatie voldoen, en anderzijds moet ze een gezond binnenklimaat voorzien.

Deze regelgeving legt boetes op aan wie ze niet naleeft, en beloont wie inspanningen levert om beter te doen dan opgelegd wordt. Zo geeft een woning met een laag E-peil je recht op een aanzienlijke vermindering van de jaarlijkse onroerende voorheffing. En afhankelijk van de woonplaats kan je ook op gemeentelijk, provinciaal en of gewestelijk niveau een subsidie bekomen.

Naast de vele premies en subsidies hebben energiezuinige woningen tal van economische voordelen op de lange termijn. Doordat het energieverbruik lager zal zijn, verdient een investering in energie-efficiëntie zichzelf terug. De hogere instapkost wordt zo gecompenseerd door de lagere energiefacturen. Ook zal de woning het beter doen op de vastgoedmarkt. Lage-energiewoningen hebben een hogere marktwaarde.

Om de uitstoot van schadelijke stoffen stelselmatig terug te schroeven, worden deze regels voortdurend verstrengd. In het kader van het Kyoto-protocol heeft Europa bepaald dat vanaf 2020 alle nieuwbouwwoningen bijna-energieneutraal (BEN) gebouwd moeten worden. Deze gebouwen gebruiken, zoals de naam zelf al doet vermoeden, bijna geen energie om te verwarmen, om te koelen of om te ventileren. De gebruikte energie is bovendien afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen, zoals zonnepanelen (zowel een thermische als fotovoltaïsche zonnepanelen), een warmtepomp of biomassa.

Ook bijna-energieneutraal bouwen heeft een economisch voordeel. Want wie nu al bijna-energieneutraal bouwt kan bij Belfius en bij Triodos voordelige leningen aangaan.

Labels en markterkenning

Tegelijk doen producenten van bouwmaterialen grote inspanningen om erkend te worden als ecologisch en duurzaam. Het Vlaams Energieagentschap reikt aan koplopers in de zoektocht naar innovatieve concepten het groene label uit ‘Ik BEN mee!’, wat op zijn beurt vooruitstrevende bouwheren aantrekt, innovatie stimuleert, en de prijzen doet dalen.

Groene labels beïnvloeden al langer hoe bedrijven zich positioneren in de markt. In België reikt bijvoorbeeld het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE) een label uit voor bio-ecologische producten, leveranciers, verkooppunten, aannemers en architecten.

Internationaal gekend is BREEAM, dat een keurmerk toekent aan gebouwen die voldoen aan een brede waaier aan categorieën en criteria van energie tot ecologie. Doorgaans zijn dit gebouwen van bedrijven die gediend zijn met markterkenning als een vooruitstrevend en milieubewust bedrijf.

Dergelijke marktdynamieken en regelgeving stellen extra randvoorwaarden aan het ontwerpproces. Het komt erop aan hier positief mee om te gaan, vindt Bart Cobbaert van denc!-studio, een architecten- en studiebureau gespecialiseerd in duurzaam bouwen. “Wij zien de extra randvoorwaarden inzake duurzaam bouwen niet als verarming of beperking van onze vrijheden. Wij zien het eerder als de nieuwe logica van het ontwerpproces, als extra uitdaging voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Kosten-batenanalyses, EPB’s en milieu-indexen zijn nuttige instrumenten om ambities eenduidig, kwantificeerbaar en controleerbaar te maken. Maar dergelijke ambities zijn uiteraard niet altijd kwantitatief te vatten. Een goede kwaliteitscontrole overstijgt het louter technische en planningsmatige. En daarvoor is motivatie nodig bij alle bouwpartners.” Motivatie is een cruciaal punt. Duurzaam en biologisch bouwen is meer dan louter een optelsom.

Biologische materialen

De talrijke premies en subsidies stimuleren marktdynamieken en zullen energiezuinig bouwen op termijn betaalbaar maken. Op zich is dat prima. Maar om echt duurzaam te bouwen is er weliswaar meer nodig. Om werkelijk duurzaam te bouwen moet spaarzaam worden omgesprongen met ruimte en materialen, en dat zal geen enkele fabrikant promoten. Zo verbruiken bijvoorbeeld compacte woningen heel wat minder energie, ruimte en materialen.

Nagroeibare en hernieuwbare grondstoffen

Biologische materialen zijn niet alleen milieuvriendelijk maar ook gezond om in te leven. Daarnaast worden ze lokaal geproduceerd, waardoor ook de ecologische voetafdruk van het transport wordt geminimaliseerd. Een selectie erkende ‘bio-ecologische materialen’ is te vinden op de website van het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE).

Bio-ecologische materialen zijn gemaakt van (bijna) onuitputtelijke natuurlijke grondstoffen van plantaardige, dierlijke of minerale oorsprong. Grondstoffen afkomstig uit land- en bosbouw zijn nagroeibaar en kunnen altijd opnieuw gekweekt worden. Bovendien zijn ze heel gemakkelijk te recycleren of composteren – weliswaar zolang ze niet bewerkt zijn met chemische producten.

Nagroeibare bouwmaterialen zijn bijvoorbeeld constructiehout, kurk als muur- of vloerbedekking of als isolatiemateriaal, riet als dakbedekking, bamboehout voor de vloer of binnendeuren, voor kasten, kokos, schapenwol, hennep, vlas, stro, papiervlokken als isolatie, zetmeel, en lijnolie om muren of hout mee te bewerken.

Minerale materialen

Minerale materialen zijn afkomstig van grondstoffen die aan ons aardoppervlak gedolven worden, zoals gesteenten en klei. Ruim voorhanden mineralen zoals zand en leem vallen weliswaar boven schaarse mineralen zoals zeldzame metalen te verkiezen.

Bepaalde reststoffen uit de industrie, zoals rookgasontzwavelingsgips en materialen gemaakt van afval van gebakken klei, zijn ook aanvaardbaar. En ook baksteen wordt aanvaard als bio-ecologisch bouwmateriaal, al zijn bakstenen erg energie-intensief om te produceren. Leem is bijvoorbeeld een milieuvriendelijker alternatief.

“Biologisch bouwen is ook niet erg moeilijk”, zegt architect Sven Mouton van architectenbureau CRU! “Daar kan perfect aan meegeholpen worden door zelfbouwers. En daardoor kan de prijs wél concurreren met de gevestigde bouwwereld. Maar misschien moet het kostenplaatje ook niet per se goedkoper zijn, want het is ook een goede investering. Je krijgt er een gezonder huis voor in de plaats dat op een verantwoorde en eerlijke wijze tot stand is gekomen. Alleen al het voordeel van een lemen binnenmuur wordt bijvoorbeeld serieus onderschat. Waar in moderne woningen vluchtorganische stoffen aanleiding tot allergieën geven, kan leem, naast steen en bamboe, vele van deze chemische stoffen absorberen en tegelijkertijd het vochtniveau in een woning nivelleren”, vertelt Sven Mouton. “Leem is dus een goede investering, het is een investering in je gezondheid.”

Waterverspilling beperken

Naast de energie en de bouwmaterialen, is ook water een kostbare hulpbron. Ook waterverspilling kan makkelijk aan banden gelegd worden, door spaarknoppen voor toilet en waterbesparende kranen voor bad, douche, lavabo en spoelbak te installeren. En door een regenwaterput te installeren kan je makkelijk van het hemelwater gebruik maken voor het poetsen en wassen, de toiletspoeling en de bewatering van kamerplanten.

Met een gescheiden afvoer kan je overtollig regenwater ook in de grond laten dringen om de grondwatervoorraden aan te vullen, of het regenwater op zijn minst apart van het vuile water behandelen. Regenwaterinfiltratie kan door middel van een ondergronds filtratiesysteem, een gracht, een rietveld, een wadi of een groendak.

Architecturale kwaliteit

De vraag naar comfortabel wonen is van alle tijden. Maar energie was niet altijd even goedkoop en overvloedig voorhanden. Het fossiele tijdperk heeft wereldwijd de bouwcultuur drastisch veranderd. Daarom is het zinnig om eens te kijken welke passieve oplossingen traditionele bouwtypes zoal aanbieden. Over de hele wereld vinden we bouwtypes die al eeuwen gebruik maken van duurzame principes. Op iglo’s na, zijn veel van die bouwtypes hier te reproduceren.

Bioklimatische architectuur

Onlangs organiseerde het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE) een studiedag daaromtrent. Frank De Troyer, professor architectuur aan de KU Leuven, stelde de vraag of we kunnen leren uit traditionele architectuur toegepast in verschillende klimaatzones. Voorbeelden van over de hele planeet werden op het scherm geprojecteerd. Ik beschrijf er één van. Overkappingen en overkragingen houden in traditionele Spaanse stadscentra de zon weg uit de straten. Tegelijk zorgt men voor windvang om luchtcirculatie te voorzien in de huizen, en voorziet men een uitgekiende luchtcirculatie doorheen de straten en steegjes. Deze constante aanvoer van wind is een typische bioklimatische ingreep. Het maakt de hitte draaglijk door een constante bries door de leefruimtes te voorzien.

Vandaag is veel traditionele bioklimatische architectuur in zuiderse steden vervangen door ‘moderne’ architectuur. Iedereen kan zich wel beelden voor de geest halen. Door afstemming op de auto zijn straten verbreed. De koele, overkapte steegjes moesten plaats maken voor brede lanen, waardoor de zon lager invalt en de stad sneller opwarmt. Uiteindelijk was energieverslindende airconditioning de laatste toeverlaat. We kennen de beelden allemaal wel van vakanties in het zuiden: appartementsgebouwen met een mozaïek aan airconditioningsystemen lukraak tegen de gevel opgehangen. En zo zijn de ‘modernste’ wijken vaak nog het minst energie-efficiënt. Comfort en levenskwaliteit worden er duur betaald.

Daarom hameren veel architecten die gespecialiseerd zijn in duurzaam bouwen op het belang van architectonische kwaliteit, zo ook Bart Cobbaert van architecten- en studiebureau denc!-studio. “Om duurzaam te bouwen is architectonische kwaliteit, leefbaarheid en bruikbaarheid heel belangrijk. Het is jammer te moeten vaststellen dat sommige zogenaamde eco-projecten na enkele jaren reeds moeten worden verbouwd omwille van een gebrek aan functionaliteit of karakter. De woningen van Le Corbusier of Frank Loyd Wright mogen dan wel niet geïsoleerd zijn, hun inherente architecturale kwaliteit zorgde ervoor dat ze er nog steeds in alle glorie staan.”

Integratie van de natuurlijke bronnen

“We lenen de aarde van onze kinderen”, is het motto van denc!-architecten. Het gaat er steeds om onze ecologische voetafdruk op een niveau te krijgen dat onze planeet iedereen, ook de generaties na ons, blijvend kan voorzien in de levensnoodzakelijke behoeftes.

De voorkeur voor architecturale en bouwkundige ingrepen, vooraleer op technische installaties terug te vallen, is daarom evident. Bioklimatisch architectuur speelt in op de specifieke wetmatigheden van klimaat en omgeving, en legt vanaf de eerste ontwerpfase de focus op de integratie van de natuurlijke bronnen. Technische installaties vullen enkel aan wanneer de natuurlijke middelen ontoereikend zijn. Men houdt rekening met oriëntatie, de indeling van de ruimten, zowel als het waterverbruik en de daglichttoetreding. En aangezien alles met elkaar verbonden is, kan men ook meedenken over het straatprofiel en de straatlay-out.

Er wordt onder andere rekening gehouden met de thermische capaciteit van de gebruikte materialen. Men denkt na over systemen om de zon te weren, om op een passieve manier oververhitting en verblinding tegen te gaan. Men kan in het ontwerp ook een thermische trek (ook wel gekend als schoorsteeneffect) inplannen, of gebruik maken van een windvang, of van luchtbevochtiging. Dit zijn allemaal passieve maatregelen die al eeuwenlang toegepast worden.

De ecologie van het bouwen houdt uiteindelijk in dat men de natuurlijke leefomgeving kans geeft om zich uit zichzelf te regenereren. Lang werd duurzaam bouwen geassocieerd met eenmalige investeringen zoals zonnepanelen en als een nodeloze luxe gezien. Toch verdienen vele dergelijke investeringen zich terug en hoeven ze niet ten koste gaan van het comfort. Integendeel, ze mógen niet ten koste gaan van het comfort. Anders riskeert men de levenskwaliteit en daardoor de levensduur van de woning te verminderen. Duurzaam bouwen is en blijft een evenwichtsoefening. Want enkel als een gebouw blijvend kan voldoen aan de noden en ambities van de gebruikers, kan het blijven bestaan.

 

Bovengemiddeld duurzaam nieuwbouwproject in de kijker

Liv de Molens - 6% btw mogelijk

Liv de Molens is een stadsinbreidingsproject langs de Leie in het hart van Deinze, met een erg divers aanbod aan appartementen. Ontdek deze 'stad van vijf minuten' met de nadruk op zicht, licht en water. 

liv de molens deinze nieuwbouw apppartementen te koop Landbergh 6% btw

Tekst: Johannes Van Cauwenberghe